Vroeger konden (harde) margarines, bak- en braadvetten veel transvetten bevatten door industriële verharding van vet. Toen bekend werd hoe ongezond transvetten zijn, werden eind jaren ’90 de productietechnieken aangepast. Door nieuwe technologieën en gebruik van andere grondstoffen ontstaan er geen transvetzuren bij het bewerken van oliën en vetten. Vandaag de dag bevat margarine nog een zeer kleine hoeveelheid transvetten, afkomstig uit de plantaardige oliën in het product.
Alle margarineproducten in Nederland bevatten minder dan 1% transvet. Wat velen niet weten is dat volle zuivel en roomboter 1,5g/100g transvetten bevatten, maar dan van natuurlijke oorsprong. Tot op heden is er nog onvoldoende duidelijkheid of deze niet, minder of even schadelijk zijn als industrieel transvet. Daarom raadt de Gezondheidsraad aan om niet meer dan 1% van de calorieën die je op een dag nodig hebt als transvet in te nemen, onafhankelijk uit welk product dit gehaald wordt. Overigens voldoet 95 tot 99% van de Nederlandse bevolking, afhankelijk van de leeftijdsgroep, aan dit advies, blijkt uit de voedselconsumptiepeiling (VCP) 2007-2010 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De meeste mensen krijgen dus niet te veel transvetten binnen via hun voeding. Wil je meer weten over margarine en boter? Lees dan ook de pagina over margarine, halvarine, boter en roomboter.
Bronnen: MVO, Voedingscentrum, British Dietetic Association (BDA), Gezondheidsraad
Dit dossier is mede mogelijk gemaakt door onze partners