Behandeling trombosebeen

4.5 uit 5 - 17 beoordelingen

0 mensen vonden deze informatie nuttig

Het is belangrijk om een trombosebeen tijdig te behandelen om longembolie en PTS te voorkomen. Verschillende behandelingen en maatregelen die helpen de trombose te verminderen worden op deze pagina besproken.

Antistollingsmiddelen

Bij trombose krijg je direct antistollingsmiddelen toegediend, die de stolling remmen en voorkomen dat er een nieuw stolsel ontstaat. De medicatie lost de stolling niet op, dat doet het lichaam zelf. Je krijgt de antistollingsmiddelen in de eerste paar dagen in de vorm van een injectie met heparine. Later krijg je cumarinetabletten (acenocoumarol en fenprocoumon). Deze medicijnen treden na ongeveer één week in werking. Het lichaam heeft meestal drie, soms tot zelfs zes maanden nodig om de stolling op te lossen. Gedurende die tijd blijf je de medicatie gebruiken.

Trombolytica

Trombolytica zijn medicijnen die het stolsel actief afbreken en oplossen, in tegenstelling tot antistollingsmiddelen. Trombolytica lossen stolsels op in een paar uur tot een paar dagen, afhankelijk van de grootte van het stolsel. Trombolytica worden gebruikt wanneer het lichaam hulp nodig heeft bij de afbraak van de stolling, bijvoorbeeld wanneer het een belangrijk bloedvat afsluit.

Elastische zwachtels om het trombosebeen

In de eerste dagen van de behandeling helpen elastische zwachtels zoveel mogelijk vocht uit het been weg te drukken. Na de eerste dagen met elastische zwachtels wordt overgegaan op steunkousen.

Steunkousen op maat

Als je een trombosebeen hebt, krijg je een steunkous aangemeten. Deze kous zorgt ervoor dat de zwelling en de verkleuring in het been verminderen. De kous doe je ’s ochtends nadat je wakker bent om en ’s avonds voordat je gaat slapen doe je hem weer af. Deze steunkous moet je minimaal twee jaar dragen om de kans op PTS te verminderen. Na een half jaar dient de steunkous vervangen te worden.

Onder controle bij de trombosedienst

De trombosedienst is een instantie die verantwoordelijk is het voor het instellen, controleren en begeleiden van patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken. Je arts verwijst je door naar de trombosedienst als je trombose of een embolie hebt gehad. Ook bij een verhoogde kans op trombose na een operatie zal de arts je doorsturen naar de trombosedienst.

Trombosebeen thuisbehandeling

Met toestemming van de trombosedienst is behandeling voor trombose ook thuis mogelijk. Je kunt een training van de trombosedienst volgen waarin je leert hoe je middels een vingerprik je bloedwaarden kunt aflezen. Dit gaat middels de ‘International Normalized Ratio’ (INR)-waarde van het bloed. Deze waarde geeft de stollingstijd van het bloed aan en daarmee ook hoe langzaam het bloed stroomt. Voor meer uitleg over de INR-waarde kun je naar de website van de nationale trombosedienst gaan. Bij de training leer je ook de medicijnen te doseren. Na de training word je nog drie maanden geholpen door de trombosedienst, daarna kan je zelf meten en doseren. Op de website van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten vind je een dienst bij jou in de buurt.