Milt verwijderen bij ITP

Als behandeling met corticosteroïden of immunoglobulinen niet (meer) werkt, en ook tweedelijnsmedicatie voor ITP niet effectief is wordt de milt soms verwijderd. De milt en/of de lever is betrokken bij de afweer van het lichaam en de afbraak van bloedplaatjes. Bij ITP breekt de milt en/of de lever te veel bloedplaatjes af, ook actieve bloedplaatjes. Door de milt te verwijderen, worden minder bloedplaatjes afgebroken en stijgt het aantal actieve bloedplaatjes in het bloed.

Splenectomie gebeurt bij voorkeur nadat er een miltscan gemaakt is om zeker te weten dat de milt - en niet de lever - de bloedplaatjes afbreekt. Er wordt afgeraden om dit binnen 1 jaar na de diagnose te doen.

De milt verwijderen is bij veel mensen met ITP effectief, maar bij zo’n dertig procent keren de symptomen na verloop van tijd terug. Je kunt leven zonder milt. Echter, zoals bij elke operatieve ingreep is er ook bij splenectomie een (beperkte) kans op complicaties bij de ingreep. Doordat de milt een rol heeft bij de afweer hebben mensen zonder milt ook ongeveer vijf procent meer kans op infecties, voornamelijk in de eerste jaren na de verwijdering. Vaccinaties en een griepprik worden aanbevolen om dit risico zo ver mogelijk te beperken (volg het vaccinatieschema van de RIVM). Ook wordt aangeraden extra goed op mogelijke infecties te letten en deze te behandelen met antibiotica. 

Als een miltverwijdering niet mogelijk is of als er om andere redenen vanaf gezien wordt door de arts of de patiënt zijn er alternatieve medicamenteuze behandelingen.