Erfelijkheid speelt een belangrijke rol bij de kans op hart- en vaatziekten: kinderen van ouders met hart- en vaatziekten hebben meer kans om dezelfde aandoening te ontwikkelen als hun ouders. Gaat het om tweedegraads familieleden, zoals ooms, tantes en grootouders, dan is het risico weer minder groot. Wil je hart- en vaatziekten voorkomen? Denk dan eens na of er in jouw familie mensen zijn die een hartinfarct of herseninfarct hebben gehad.
Erfelijkheid speelt trouwens ook een rol bij suikerziekte, hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol-gehalte. Met deze aandoeningen heb je ook een groter risico om hart- en vaatziekten te ontwikkelen.