Dat Simon geen doorsnee papa is, steekt hem, vooral omdat de zorg grotendeels op de schouders van zijn vrouw rust. “Ik heb een elektrische fiets en daarmee breng ik Flore iedere ochtend naar school. Daar geniet ik intens van. Maar mijn zoontje kan ik bijvoorbeeld niet in bad doen. En als ik ’s ochtends heel stijf en stram ben, kan ik eigenlijk niet alleen met hem zijn. Omdat ik hem niet uit zijn box kan pakken, en omdat ik hem geen schone luier kan geven.”
Het liefst zouden Simon en zijn vrouw nog een derde willen, maar die droom hebben ze inmiddels uit hun hoofd gezet. Praktisch én financieel is het simpelweg niet haalbaar. “Ziek zijn kost hartstikke veel geld. Toch is er nooit twijfel geweest dat we kinderen wilden. Toen ik me nog goed voelde – ik werkte nog als juridisch adviseur op een druk consultancybureau – is Flore geboren. Omdat ik na haar geboorte met zevenmijlslaarzen achteruitging, hebben we over een tweede kind wel langer nagedacht. Wel doen. Niet doen. Snel een tweede. Of juist even wachten tot dat Flore naar school zou gaan.” Uiteindelijk viel de keuze op snel een tweede, omdat het in de lijn der verwachting is dat Simon nog verder aftakelt.
“Het is een levensgroot cliché’, maar die twee kinderen zijn echt een geschenk. Zij geven meer energie, meer kracht en meer vechtlust dan dat het energie kost. Zij én mijn vrouw zijn de reden dat ik elke dag opnieuw vecht tegen de pijn.”