De slokdarm is een ongeveer 30 centimeter lange verbinding tussen de mond en de maag. Van buiten naar binnen bestaat de slokdarm uit een spierlaag, een laagje bindweefsel met daaroverheen een slijmvlies. Tijdens het doorslikken belandt voedsel door regelmatige spiersamentrekkingen (peristaltische bewegingen) via de slokdarm in de maag. Daar aangekomen zorgt een sluitspiertje ervoor dat ons eten niet meer omhoog komt. Bij mensen met slokdarmkramp is dit proces verstoord.
Mensen met slokdarmkramp – ook wel slokdarmspasmen genoemd – hebben aanvallen van verkramping in het onderste gedeelte van de slokdarm. Sommige mensen hebben heel regelmatig last van aanvallen, terwijl aanvallen van slokdarmkramp zich bij andere zelden voordoen.
Tijdens een heftige aanval van slokdarmspasme kan het onderste gedeelte van de slokdarm de vorm aannemen van een kurkentrekker of notenkraker, vandaar dat er ook wel gesproken wordt van notenkrakerslokdarm of kurkentrekkerslokdarm. Hoe vaak de aanvallen van spastische slokdarm optreden, verschilt per persoon. Iedereen kan overigens last krijgen van slokdarmproblemen. Jaarlijks krijgt 1 op de 100.000 mensen de diagnose slokdarmspasme.