Er bestaat geen tijd voor de rouwperiode. Er is ook geen zekere volgorde conform Kubler Ross, het blijft individueel. Sterft een huisdier, dan ben je helemaal de klos. Je vrienden blijven weg. Je krijgt de gekste dingen naar je hoofd geslingerd en je triggert bij anderen per abuis hun eigen wonden. Toen mijn Herdershond Daan overleed, werd ik zelfs door mijn huisarts niet gecondoleerd. Rouwbeklag [dus het in rouw meegaan] is afhankelijk van de gestorven identiteit, mens, dier of b.v. gezondheid. Rouw over je dier is stiefkind. Het NIET ontvangen rouwbeklag is normatief: "voor een hond kom ik niet" en "toen ik kinderloos zou blijven, leefde er ook niemand mee". Er kan over het hoofd van de rouwende worden afgerekend met iets van andere orde. Wie zijn doodvonnis heeft moeten aanhoren, het "slecht nieuws gesprek" kan exact hetzelfde overkomen. Knap pijnlijk als je buren snel hun woning induiken en niet naar je omzien.
Ik ben voorstander van rouw delen met een zekere omgeving, met name de eigen woonomgeving. Bij mijn verliezen was het rouwbeklag matig en soms goed. Bij elk verlies verdween wel iemand als het een kat of geliefde hond betrof. Dat bleek een negatieve ervaring met positief gevolg. Ik reken op niks en wat ik ontvang is mooi meegenomen. Toen ik hoorde dat ik aan kanker zal bezwijken, waren er voldoende vrienden en een partner. Maar na 2 jaar behandeling en weer meedoen in de samenleving, is het onderwerp taboe. "Ja, dood gaan we allemaal". En daardoor hebben wij onze eigen rituelen bedacht en overgenomen van andere culturen. Toen we onze dochter verloren, vouwden wij een schip, met daarin een kaarsje en lieten dat in zee, tot het uit het zicht was. Toen de hond plotseling stierf hebben wij alles zelf geregeld: crematie, mailing en as verstrooing in zee en dat gefilmd. Vreemd genoeg is die filmopname nooit meer bekeken, de handeling bleek toereikend. Sterft een vriend of vriendin, dan ga ik er naartoe en zeg de juiste dingen. Heel simpel is dat! Ik zeg: "kon ik toch iets van die vreselijke treurnis van je overnemen"., of : "zeg tegen mij, waaraan jij nu behoefte hebt". Zijn deze zinnen niet te bedenken? En ik spreek bij de uitvaart als men dat wenst. Ik blijf de nabestaande bezoeken tot deze het weer allemaal wat aankan.
Rond het thema rouwbeklag, leer je mensen goed kennen. Zo was daar ene Pieter, die diens Parkietje onder tranen en 'even alleen" begroef in onze tuin, maar toen onze eerste lievelings kat stierf, bleef hij weg en later zou hij ons melden: "voor een kat, kom ik niet". Hier is naar mijn mening een cultureel bepaalde afkeer van slechte berichten de oorzaak. We gaan zover dat we ons afsluiten voor de ander. Omdat in mijn geval vroegtijdige euthanasie aan de orde kwam, zie iemand: "ik ben maar niet gekomen, omdat je toch doodging". Mensen worden je reinste hurken bij het verlies, dat een ander lijdt. Ik kan me er niet aan onttrekken om te denken: "wacht tot jij aan de beurt bent". Deze vreselijke ontkenningen van rouwbeklag worden verklaard vanuit de opvatting dat "men het zelf niet heeft meegemaakt". Daarin geloof ik niet. Wie rouwt, laat iets zien, waarop elke ander kan en mag inspringen of dat nalaten. Laat men rouwbeklag achterwege, bij mens, dier of gezondheid, dan is dat dikwijls einde oefening. Naar ik verwacht, zullen vrij veel mensen in de loop van hun leven, deze ervaringen ondergaan. Ouderen reageren met meer empathie dan de jongeren en jongvolwassenen, voor wie rouw op grote afstand staat.
Ik pleit er voor dat in de basis opleiding van kinderen het vak Psychologie aandacht besteedt aan emotie en emotionele support voor de rouwende. Rouw is een gruwelijke modus. Wordt er met rouw slecht of niet omgegaan in de directe omgeving, dan is er iets vreselijk mis met onze onderlinge omgang. Maak dit bespreekbaar. En sta je er alleen voor, heb dan alles gedaan om een omgeving te hebben, die je WEL steunt, hoe onverwacht die steun ook kan uitblijven. Ik heb mensen gekend met pathologische rouw en ontdekt dat die amper te doorbreken is, indien die al geruime tijd voort bestaat. Een flankerende ontdekking is dat rouw schaamtevol kan zijn. De rouwende, die in diens rouw wordt getriggerd, haast zich naar binnen teneinde de ander zijn/haar tranen niet te laten zien. Men lijkt angst te hebben voor afscheid, rouw, verdriet en de dood. Kortom: voor de emotie, anders dan de positieve. Hoe persoonlijker de rouw is, des te groter wordt de weerstand tegen nabijheid en we zien dat collectieve [anonieme] rouw in iets gaat voorzien. Het onvermogen een dierbare nabij te zijn, wordt gesubstitueerd door die collectieve rouw. Dit mag merkwaardig worden genoemd, omdat er kennelijk iets in ons zit, dat "rouwbehoeftig is", maar het wordt helaas verkeerd gebruikt. Hoe dan wel? Besef dat de secularisatie ons de rouw deels ontnam. Daarnaast is onze cultuur gericht op leven, vooruitgang, gezondheid en materialisme. Rouw en rouwbeklag zijn daaruit geschrapt. We hebben er instituties voor ontwikkeld en speciale groepsbijeenkomsten. Zo wordt rouw, net zo aanwezig als dorst, honger, slaap en zin in seks, moeheid, woede en angst, een suspecte emotie, die we massaal ontlopen. Rouw is geen ziekte en dient in gewone maatschappelijke verbanden te worden opgelost, zelfs als het dodelijke kanker betreft.
Laten we minder om de hete brij ronddansen en die brij aan pakken. Rouw leent zich niet voor cliche boekjes en uitgebreide boekenreeksen, die niemand leest. En wat mij diep treft, als ik mijn kanker ziekenhuis bezoek en bij de koffiehoek kaarten bekijk, is dat teksten op rouwbeklag kaarten neerkomen op deze regel: "met oprechte deelneming". Ik loop naar mijn oncoloog en overweeg wat "onoprechte deelneming " dan wel is. Die vreselijke zin, waar je je naam onder kan zetten, illustreert het hierboven gestelde. De Nederlander kan met rouw weinig tot niets. Jammer, onbegrijpelijk en het is bitter nodig om op te nemen in elke opvoeding, dat rouw en rouwbeklag in het leven met alles samenvallen en niet kunnen worden geisoleerd als "lastige emoties", die we vervolgens maar negeren. Voordat dit doordringt, zal ik zijn overleden.