Je spreekt van kleurenblindheid als je niet in staat bent één of meerdere kleuren te herkennen of onderscheiden. Om te weten hoe dit ontstaat, is het belangrijk om eerst te weten hoe je oog werkt. Dat lees je hier.
Soorten kleurenblindheid
Er kunnen verschillende soorten van kleurenblindheid onderscheiden worden:
- Achromatopsie. In dit geval wordt geen enkele kleur waargenomen. Alles is in meer of mindere mate zwart, wit of grijs. Geen van de drie soorten kegeltjes functioneert. Deze vorm kan gepaard gaan met verminderde beeldscherpte en moeilijkheden met richten van de blik.
- Monochromatopsie. Hierbij werkt maar één van de drie soorten kegeltjes. Welk kegeltje werkt, bepaalt de naam. Bij rode kegel monochromatopsie werken alleen de rode kegeltjes.
- Dichromatopsie. In dit geval werken twee van de drie kegeltjes.
- Protanopie: rood werkt niet.
- Deuteranopie: groen werkt niet.
- Tritanopie: blauw werkt niet.
- Anomale trichromatopsie. Alle kegeltjes werken, maar niet alle kegeltjes zijn even gevoelig. Hierdoor kan je kleurbeleving toch beïnvloed worden.