De ziekte begint meestal met blaasjes in de buurt van de krab/beet, die vanzelf weer verdwijnen.
Na ongeveer twee tot zes weken kunnen je lymfeklieren groot en pijnlijk worden door een ontsteking, en zelfs een abces vormen. Deze lymfeklierontsteking kan enkele weken tot maanden aanhouden (gemiddeld zesweken), maar verdwijnt uiteindelijk spontaan. De eerste weken kunnen koorts, hoofdpijn en malaise optreden. In zeldzame gevallen kan de ziekte tot hersenvliesontsteking leiden.
Wanneer je de kattenkrab in de buurt van je oog hebt opgelopen, kun je last krijgen van een ontsteking van de slijmvliezen rond het oog. Ook kun je je ogen besmetten door er met besmette handen in te wrijven. Dit kan oogproblemen en achteruitgang van het gezichtsvermogen veroorzaken.
Wanneer je een verminderde weerstand hebt, bijvoorbeeld als gevolg van afweerverminderende medicijnen (zoals prednison of chemotherapie) of aids, kan de ziekte een ernstige vorm aannemen. Dan kun je naast de normale symptomen last krijgen van knobbeltjes en bloedingen in de huid, lever en milt. Uiteindelijk kan kattenkrabziekte in dit geval zelfs tot de dood leiden. Het is dus verstandig in deze situatie niet met jonge, speelse katten om te gaan.