Er bestaan verschillende vormen van hypertrichose:
Congenitale hypertrichose lanuginosa
Dit is een aangeboren vorm van hypertrichose, waarbij een kind wordt geboren met zogenoemde lanugoharen over hun gehele lichaam. Dit zijn zachte, ongepigmenteerde haren die ontstaan rond de twintigste week van de zwangerschap. Meestal zijn de lanugoharen weer verdwenen op het moment van de geboorte. Bij sommige mensen blijven deze lanugoharen echter hun hele leven aanwezig en kunnen ze tot wel tien centimeter lang worden.
Congenitale hypertrichose terminalis
Ook deze vorm van hypertrichose is aangeboren, maar verschilt in de soort haar. Hierbij gaat het om zogenoemde terminale haren: dikke, lange, gepigmenteerde haren die je normaal pas ontwikkelt tijdens de puberteit. Ook deze haren komen overal op het lichaam voor. Vooral deze vorm van overbeharing wordt naar weerwolfsyndroom verwezen.
Plaatselijke hypertrichose
Hierbij is er een gebied (bijvoorbeeld afgebakend door pigmentverschil) waarin terminale haren groeien. Een dergelijk gebied kan aangeboren zijn of zich later ontwikkelen. Meestal is het een op zichzelf staand verschijnsel, maar een enkele keer heeft het een onderliggende oorzaak. Wanneer een harige plek aanwezig is op de onderrug bij de geboorte, kan dit wijzen op een open ruggetje.
Niet-aangeboren hypertrichose
Hypertrichose kan ook later in je leven ontstaan. De overbeharing kan met terminale, lanugo- of donsharen zijn. Hypertrichose kan zich om verschillende redenen ontwikkelen, denk hierbij aan kanker, anorexia nervosa of medicijngebruik (zoals corticosteroïden).