De oorzaak van een gedragsstoornis is vaak een wisselwerking van verschillende factoren. Vaak is er bij het kind sprake van erfelijke aanleg voor een gedragsstoornis. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat er geen specifieke afwijkingen in de genen bestaan die de oorzaak zijn van slecht luisteren, driftbuien en agressief gedrag. Wel zijn er soms kleine afwijkingen in de hersenfuncties die de hormoonstoffen regelen. Deze zijn verantwoordelijk voor het onderdrukken van impulsen en beheersen van emoties. Het gevolg van zulke afwijkingen is vaak al op jonge leeftijd bij het kind te zien. We spreken dan van een moeilijk temperament. Het kind heeft moeite met concentreren, is erg beweeglijk en reageert impulsief en heftig. Daarnaast hebben deze kinderen soms meer moeite met het herkennen van emoties van anderen en soms is het spraak- en denkvermogen minder goed ontwikkeld. Al deze factoren samen maakt het voor het kind lastig om goed met ingewikkelde sociale situaties om te gaan.
Naast erfelijke aanleg hebben omgevingsfactoren ook grote invloed op het ontwikkelen en het in stand houden van een gedragsstoornis. Voorbeelden van invloeden uit de omgeving op het ontwikkelen van een gedragsstoornis zijn:
- Ouders
- Leerkrachten op school
- Klasgenoten
- Sportclubvrienden
- Computerspelletjes/televisieprogramma’s (media)
- De buurt
Bepaald gedrag van de ouders werkt het temperamentvolle gedrag van een kind in de hand. Bijvoorbeeld door weinig grenzen te stellen, vaak toe te geven aan driftbuien en door inconsequent te zijn in de opvoeding. Ook zien sommige wetenschappers een relatie tussen agressie in bijvoorbeeld videospelletjes en agressie bij het kind zelf. Door de blootstelling aan agressie in de virtuele wereld zou het kind kunnen gaan denken dat geweld de juiste manier is voor het oplossen van problemen.