De galblaas is via gangen verbonden met de lever, en met de dunne darm. Daardoorheen wordt de gal vervoerd: deze wordt in de lever gemaakt, in de galblaas opgeslagen, en dan naar de dunne darm gebracht zodra de gal nodig is bij de spijsvertering. Bij galgangatresie is er geen verbinding tussen de lever en de darm omdat de galwegen niet zijn aangelegd of zijn afgesloten. Het is een zeldzame aangeboren afwijking, die voorkomt bij 1 op de 10.000 pasgeborenen.
Galgangatresie is een ernstige ziekte. Aanvankelijk is de toestand van het kind redelijk, maar na enige tijd raakt de lever beschadigd (zgn. levercirrose). Dan gaat vocht zich ophopen in de buikholte.