Gal wordt in de lever gemaakt en afgevoerd via een reeks kleine kanalen welke overgaan in grotere kanalen, die zich uiteindelijk verenigen in de hoofdgalgangen. Deze hoofdgalgangen leiden naar de galblaas en de twaalfvingerige darm. Bij een galgangafsluiting kan gal dat van de desbetreffende galgang gebruik moet maken niet meer worden afgevoerd met als gevolg een ophoping van gal in een deel van de lever.
De lever reageert daar vervolgens op door dit weer op te nemen en aan het bloed af te staan. Een langdurige geelzucht is hiervan het gevolg.