Gezondheidsplein is een informatieve website over gezondheid. De gezondheidsinformatie op deze website staat los van eventueel getoonde advertenties.

Wat is epilepsie

Goedgekeurt icoonInformatie goedgekeurd door het Epilepsiefonds
3.3 uit 5 - 15 beoordelingen
Beoordeling icoon9 mensen vonden deze informatie nuttig

Wat is epilepsie?

Epilepsie wordt veroorzaakt door een storing in de hersenen. Alles wat je denkt en doet wordt aangestuurd door je hersenen. Zonder die aansturing kun je niet bewegen, horen, ruiken, zien of zelfs ademhalen. Je hersenen bestaan uit miljarden hersencellen die voortdurend boodschappen aan elkaar doorgeven. Die boodschappen geven ze door met elektrische signalen en chemische stoffen. Soms wordt dit systeem verstoord en is er een plotselinge ongecontroleerde elektrische ontlading van je hersencellen. Er ontstaat dan een soort kortsluiting in je hersenen, die zich uit in epileptische aanvallen. Deze aanvallen worden ook wel epileptische insulten genoemd. Ongeveer 120.000 Nederlanders hebben een vorm van epilepsie. Epilepsie komt op alle leeftijden voor, maar het vaakst bij kinderen en ouderen.

Epilepsie wordt veroorzaakt door een storing in de hersenen. Alles wat je denkt en doet wordt aangestuurd door je hersenen. Zonder die aansturing kun je niet bewegen, horen, ruiken, zien of zelfs ademhalen. Je hersenen bestaan uit miljarden hersencellen die voortdurend boodschappen aan elkaar doorgeven. Die boodschappen geven ze door met elektrische signalen en chemische stoffen. Soms wordt dit systeem verstoord en is er een plotselinge ongecontroleerde elektrische ontlading van je hersencellen. Er ontstaat dan een soort kortsluiting in je hersenen, die zich uit in epileptische aanvallen. Deze aanvallen worden ook wel epileptische insulten genoemd. Ongeveer 120.000 Nederlanders hebben een vorm van epilepsie. Epilepsie komt op alle leeftijden voor, maar het vaakst bij kinderen en ouderen.

Oorzaken van epilepsie

Bij de meeste mensen met epilepsie is er ondanks onderzoek geen duidelijke oorzaak te vinden. Als epilepsie in de familie voorkomt, heeft iemand meer kans het zelf ook te krijgen. Ook door een hersenbeschadiging, zoals bij een ongeluk of een beroerte, kan iemand epilepsie krijgen. Er zijn ook verschillende ziektes die epileptische aanvallen kunnen veroorzaken. Je spreekt pas officieel over epilepsie als iemand twee of meer aanvallen heeft gehad.

Als je epilepsie hebt, zijn er verschillende factoren, uitlokkers genoemd, die de kans op een insult kunnen vergroten. Denk hierbij aan alcohol- en drugsgebruik, (over)vermoeidheid, stress of flitsende lampen. Lees meer over welke factoren een epileptische aanval kunnen veroorzaken in het dossier over epileptische aanvallen.

Bij de meeste mensen met epilepsie is er ondanks onderzoek geen duidelijke oorzaak te vinden. Als epilepsie in de familie voorkomt, heeft iemand meer kans het zelf ook te krijgen. Ook door een hersenbeschadiging, zoals bij een ongeluk of een beroerte, kan iemand epilepsie krijgen. Er zijn ook verschillende ziektes die epileptische aanvallen kunnen veroorzaken. Je spreekt pas officieel over epilepsie als iemand twee of meer aanvallen heeft gehad.

Als je epilepsie hebt, zijn er verschillende factoren, uitlokkers genoemd, die de kans op een insult kunnen vergroten. Denk hierbij aan alcohol- en drugsgebruik, (over)vermoeidheid, stress of flitsende lampen. Lees meer over welke factoren een epileptische aanval kunnen veroorzaken in het dossier over epileptische aanvallen.

Symptomen van epilepsie

Epileptische aanvallen zijn grofweg onder te verdelen in drie typen:

  • Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen genoemd)
  • Gegeneraliseerde aanvallen
  • Aanvallen met een (vooralsnog) onbekend begin

Focale aanvallen ontstaan vanuit een plek in één hersenhelft (en kunnen zich daarna ook verspreiden naar de andere hersenhelft). Gegeneraliseerde aanvallen ontstaan direct of zeer snel vanuit beide hersenhelften. Bij aanvallen met een onbekend begin is het (nog) niet helemaal duidelijk waar de aanvallen precies ontstaan, soms omdat er nog te weinig informatie voorhanden is om zeker te weten om wat voor type aanval het gaat. 

Hieronder worden de symptomen van de meest voorkomende epileptische aanvallen een voor een beschreven. Ook kun je op de website van het Epilepsiefonds video’s vinden waar verschillende epileptische aanvallen in beeld zijn gebracht.

Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen)

Bij een focale aanval met intacte gewaarwording (voorheen eenvoudig partiële aanval genoemd) raakt iemand niet buiten bewustzijn en kan de persoon na de aanval beschrijven wat er gebeurd is. Verschijnselen van een focale aanval met intacte gewaarwording kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • Tintelingen in een arm
  • Het zien van lichtflitsen
  • Iets horen of ruiken dat er niet is
  • Onwillekeurig smakken
  • Onrustig bewegen

Een focale aanval met intacte gewaarwording kan overgaan in een focale aanval met verminderde gewaarwording (voorheen complex partiële aanval genoemd). Hierbij raakt iemand vaak wel (gedeeltelijk) buiten bewustzijn. Ook kan iemand bij deze soort aanval onwillekeurige handelingen verrichten, zoals staren, friemelen of zoekend rondlopen. Focale aanvallen kunnen soms overgaan in een gegeneraliseerde aanval.

Absences

Absences komen het meest voor bij kinderen van 0 tot 18 jaar. Bij volwassenen komen ze veel minder voor. Een absence werd vroeger ook wel petit mal genoemd. Bij een absence is iemand enkele seconden (3 tot 30 seconden) ‘afwezig’, oftewel buiten bewustzijn. Voor buitenstaanders lijkt het of  iemand staart en even stopt met waar hij mee bezig is. Soms draait iemand met de ogen.

Myoclonische aanvallen

‘Myo’ betekent spier en ‘clonisch’ betekent schokkend. Bij een myoclonische aanval is iemand zo kort buiten bewustzijn dat het nauwelijks opvalt en heb je spierschokken in armen en/of benen.

Tonisch-clonische aanvallen

‘Tonisch’ betekent verkrampt, ’clonisch’ betekent ‘schokkend’. Een tonisch-clonische aanval werd vroeger ook wel grand mal genoemd. Bij dit soort aanvallen spannen eerst alle spieren zich aan: iemand verkrampt. Daarna krijgt de persoon  spierschokken over het hele lichaam. Vervolgens verslappen alle spieren. Bij een tonisch-clonische aanval raakt iemand bewusteloos.

Wat te doen bij een epileptische aanval?

Epileptische aanvallen houden in de meeste gevallen vanzelf op. Als een tonisch-clonische aanval langer duurt dan vijf minuten moet deze echter afgebroken worden. Omstanders kunnen dan het beste 112 bellen. Als een aanval langer duurt dan vijf minuten, of de ene aanval volgt op de andere en dit langer duurt dan 30 minuten, spreek je van een status epilepticus. Ook in dat geval moeten omstanders altijd medische hulp inschakelen.

Lees meer over wat te doen als omstander tijdens of na een epileptische aanval in het dossier over epileptische aanvallen.

Epileptische aanvallen zijn grofweg onder te verdelen in drie typen:

  • Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen genoemd)
  • Gegeneraliseerde aanvallen
  • Aanvallen met een (vooralsnog) onbekend begin

Focale aanvallen ontstaan vanuit een plek in één hersenhelft (en kunnen zich daarna ook verspreiden naar de andere hersenhelft). Gegeneraliseerde aanvallen ontstaan direct of zeer snel vanuit beide hersenhelften. Bij aanvallen met een onbekend begin is het (nog) niet helemaal duidelijk waar de aanvallen precies ontstaan, soms omdat er nog te weinig informatie voorhanden is om zeker te weten om wat voor type aanval het gaat. 

Hieronder worden de symptomen van de meest voorkomende epileptische aanvallen een voor een beschreven. Ook kun je op de website van het Epilepsiefonds video’s vinden waar verschillende epileptische aanvallen in beeld zijn gebracht.

Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen)

Bij een focale aanval met intacte gewaarwording (voorheen eenvoudig partiële aanval genoemd) raakt iemand niet buiten bewustzijn en kan de persoon na de aanval beschrijven wat er gebeurd is. Verschijnselen van een focale aanval met intacte gewaarwording kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • Tintelingen in een arm
  • Het zien van lichtflitsen
  • Iets horen of ruiken dat er niet is
  • Onwillekeurig smakken
  • Onrustig bewegen

Een focale aanval met intacte gewaarwording kan overgaan in een focale aanval met verminderde gewaarwording (voorheen complex partiële aanval genoemd). Hierbij raakt iemand vaak wel (gedeeltelijk) buiten bewustzijn. Ook kan iemand bij deze soort aanval onwillekeurige handelingen verrichten, zoals staren, friemelen of zoekend rondlopen. Focale aanvallen kunnen soms overgaan in een gegeneraliseerde aanval.

Absences

Absences komen het meest voor bij kinderen van 0 tot 18 jaar. Bij volwassenen komen ze veel minder voor. Een absence werd vroeger ook wel petit mal genoemd. Bij een absence is iemand enkele seconden (3 tot 30 seconden) ‘afwezig’, oftewel buiten bewustzijn. Voor buitenstaanders lijkt het of  iemand staart en even stopt met waar hij mee bezig is. Soms draait iemand met de ogen.

Myoclonische aanvallen

‘Myo’ betekent spier en ‘clonisch’ betekent schokkend. Bij een myoclonische aanval is iemand zo kort buiten bewustzijn dat het nauwelijks opvalt en heb je spierschokken in armen en/of benen.

Tonisch-clonische aanvallen

‘Tonisch’ betekent verkrampt, ’clonisch’ betekent ‘schokkend’. Een tonisch-clonische aanval werd vroeger ook wel grand mal genoemd. Bij dit soort aanvallen spannen eerst alle spieren zich aan: iemand verkrampt. Daarna krijgt de persoon  spierschokken over het hele lichaam. Vervolgens verslappen alle spieren. Bij een tonisch-clonische aanval raakt iemand bewusteloos.

Wat te doen bij een epileptische aanval?

Epileptische aanvallen houden in de meeste gevallen vanzelf op. Als een tonisch-clonische aanval langer duurt dan vijf minuten moet deze echter afgebroken worden. Omstanders kunnen dan het beste 112 bellen. Als een aanval langer duurt dan vijf minuten, of de ene aanval volgt op de andere en dit langer duurt dan 30 minuten, spreek je van een status epilepticus. Ook in dat geval moeten omstanders altijd medische hulp inschakelen.

Lees meer over wat te doen als omstander tijdens of na een epileptische aanval in het dossier over epileptische aanvallen.

Diagnose van epilepsie

Bij het vermoeden van epilepsie zal de huisarts je voor onderzoek en behandeling van epilepsie naar een neuroloog doorverwijzen. Voor de diagnose epilepsie is een aantal onderzoeken nodig:

  • Het eigen verhaal (anamnese). Wat is je eigen verhaal van een aanval of aanvallen? Dit kan bijvoorbeeld bij een gegeneraliseerde aanval lastig zijn, omdat je daarbij buiten bewustzijn raakt.
  • De beschrijving van anderen van de aanval (hetero-anamnese). Naast het verhaal van omstanders geeft bijvoorbeeld een filmpje met een mobiel een arts veel informatie over hoe de aanval eruitzag.
  • Een elektro-encefalogram (EEG). Bij dit onderzoek krijg je elektroden op het hoofd die verbonden zijn met een computer. Dit onderzoek registreert de elektrische activiteit van de hersenen.
  • Een MRI-scan wordt gemaakt om te onderzoeken of er een oorzaak te zien is in het hersenweefsel. MRI werkt met magneet- en radiogolven en levert beelden die met een röntgenfoto niet te verkrijgen zijn.
  • Een CT-scan wordt soms gemaakt om uit te zoeken of er beschadigingen of afwijkingen zijn in de hersenen. Een CT-scan is een serie röntgenfoto’s van, in dit geval, de hersenen. Daarom wordt een CT-scan meestal alleen gebruikt als een MRI niet mogelijk is.

Bij het vermoeden van epilepsie zal de huisarts je voor onderzoek en behandeling van epilepsie naar een neuroloog doorverwijzen. Voor de diagnose epilepsie is een aantal onderzoeken nodig:

  • Het eigen verhaal (anamnese). Wat is je eigen verhaal van een aanval of aanvallen? Dit kan bijvoorbeeld bij een gegeneraliseerde aanval lastig zijn, omdat je daarbij buiten bewustzijn raakt.
  • De beschrijving van anderen van de aanval (hetero-anamnese). Naast het verhaal van omstanders geeft bijvoorbeeld een filmpje met een mobiel een arts veel informatie over hoe de aanval eruitzag.
  • Een elektro-encefalogram (EEG). Bij dit onderzoek krijg je elektroden op het hoofd die verbonden zijn met een computer. Dit onderzoek registreert de elektrische activiteit van de hersenen.
  • Een MRI-scan wordt gemaakt om te onderzoeken of er een oorzaak te zien is in het hersenweefsel. MRI werkt met magneet- en radiogolven en levert beelden die met een röntgenfoto niet te verkrijgen zijn.
  • Een CT-scan wordt soms gemaakt om uit te zoeken of er beschadigingen of afwijkingen zijn in de hersenen. Een CT-scan is een serie röntgenfoto’s van, in dit geval, de hersenen. Daarom wordt een CT-scan meestal alleen gebruikt als een MRI niet mogelijk is.
Verder lezen

Pagina laatst aangepast op 15-03-2023

Auteur: Redactie Gezondheidsplein

Deze informatie is gecontroleerd door: het Epilepsiefonds

Vond je deze informatie nuttig?

3.3 uit 5 - 15 beoordelingen

Heeft deze informatie jou geholpen?

.
- Advertentie -
- Advertentie -