"Groot was de verslagenheid toen Raf een uur later bij het huis van Paul en Ann aankwam en hij niemand in huis aantrof. De TV stond nog aan, maar verder geen levende ziel. Raf liep naar de tuin en zag dat er licht in het werkhuis brandde. En daar trof hij Paul aan. In zijn tuinstoel. Lichaam al koud en verstijfd. Omgeven door verschillende lege whisky- en wodkaflessen en lege medicijnverpakkingen. Niemand snapte waarom zo'n jonge man, in de bloei van zijn leven, met een pracht van een vrouw en een bloem van een dochter zich dit had aangedaan."
"Ik snapte het ook niet. Tot ik zelf drie jaar geleden in een verkeersongeval door het oog van de naald ben gekropen. In één klap werd ik van welgesteld businessman teruggeworpen tot een 80% arbeidsongeschikte man. Negen maanden revalidatie en ellenlange gesprekssessies met neurologen en psychologen hebben mij met vallen en opstaan weer onder de levenden gebracht. Ik ben niet meer wie ik was en de kans dat ik ooit weer word wie ik was, is bijna onmogelijk. Maar twee zaken weet ik. Een engelbewaarder is een vogeltje op je schouder. Vaak zit het er, maar soms moet het zelf even op pad. Als Paul 15 jaar geleden de steun gekregen had die ik nu gekregen heb, dan was Paul, met of zonder alcohol, nog bij ons."