Het heupgewricht is een kogelgewricht; de kop van het dijbeen kan draaien in een kom. Er zijn twee soorten aangeboren heupafwijkingen namelijk:
- Heupdysplasie
- Heupluxatie
Heupdysplasie is een aangeboren afwijking waarbij de heupkom niet goed over de heupkop valt. De kop zit wel op de juiste plaats in de kom, maar de kom (en soms ook de kop) is onvoldoende ontwikkeld, waardoor het heupgewricht niet goed werkt.
Heupdysplasie komt voor bij 20 op de 1000 pasgeborenen. Het wordt meestal ontdekt op het consultatiebureau; daar wordt standaard bij alle baby's onderzocht of de beentjes voldoende kunnen worden gespreid, of er lengteverschil is tussen de beentjes en of er een extra bilplooi aanwezig is. Als ouder merk je meestal zelf niet dat er iets aan de hand is.
Heupdysplasie kan samengaan met heupluxatie. Daarbij is de heupkop uit de kom. Deze aandoening komt voor bij één op de duizend baby's. Bij heupluxatie is er ook altijd sprake van heupdysplasie, terwijl een heupdysplasie wel kan voorkomen zonder dat er sprake is van een luxatie.