Dementerenden en hun mantelzorgers komen vaker bij huisarts

Mensen die lijden aan dementie en hun mantelzorgers hebben vaker contact met hun huisarts dan normaal, met een piek rond het tijdstip van diagnose. Dat blijkt uit onderzoek onder 823 patiënten en 184 van hun partners, uitgevoerd door het NIVEL.

In het onderzoek werd gedurende de twee jaar vóór en één jaar na de diagnose bekeken hoe vaak mensen de huisarts bezochten. Hieruit kwam naar voren dat dementiepatiënten gemiddeld 21,5 keer bij de huisarts aanklopten, terwijl mensen zonder dementie 17,4 keer langsgingen. De piek in huisartsbezoeken lag rond de diagnose (vier maanden ervoor tot acht maanden erna).

Vlak voor de diagnose kloppen patiënten vaak bij de huisarts aan met klachten als depressies, schaafwonden, schrammen, blaren en geheugen-, concentratie- of oriëntatiestoornissen. Na de diagnose zijn vooral deze stoornissen, samen met algehele achteruitgang, redenen om hulp te zoeken.

Het is vaak de partner of een ander familielid die de eerste verschijnselen herkent en de uiteindelijke zorg voor de dementiepatiënt op zich neemt. Dit is vaak zwaar, waardoor ook zij meer gezondheidsproblemen ervaren. Uit het onderzoek bleek dat partners van dementiepatiënten gemiddeld 18,4 keer de huisarts bezochten, terwijl partners van mensen zonder dementie 15 keer aanklopten. De contacten van de mantelzorgers stonden vaak in verband met de dementie van hun partner.

Volgens de onderzoekers is het belangrijk voor huisartsen om alert te zijn op het klachtenpatroon en een toename in het aantal huisartsbezoeken. Bovendien moeten huisartsen ook goed op de partners van dementiepatiënten letten, omdat deze zich vaak zwaar belast voelen.