Rodehond (Rubella)

Rodehond, ook wel rubella genoemd, is een besmettelijke kinderziekte. In Nederland komt de ziekte bijna niet meer voor omdat de meeste kinderen gevaccineerd zijn. De kinderziekte kenmerkt zich door koorts en rode vlekken of vlekjes over het lichaam. Behalve baby’s en kinderen kan rodehond ook volwassenen en pubers treffen. 

De aandoening moet niet verward worden met andere kinderziektes waarbij rode vlekjes of vlekken ontstaan, bijvoorbeeld waterpokken. 

Rodehond wordt veroorzaakt door een virus genaamd het rubellavirus. Het virus wordt overgedragen via hoesten of praten via druppeltjes in de lucht. Toch bevinden deze druppeltjes zich niet alleen in de lucht, maar ook op:

• Je handen.
• Bestek.
• Bekers.
• Speelgoed.

Als je besmet bent met het rubellavirus, kan het nog twee tot drie weken duren voordat je klachten krijgt (incubatietijd). Rodehond is besmettelijk vanaf tien dagen vóór, tot zeven dagen na het ontstaan van de karakteristieke rode vlekken. 

De symptomen van rodehond treden twee tot drie weken na besmetting op. Vaak begint de ziekte met een verkoudheid. Vervolgens kun je ook last krijgen van andere symptomen en klachten, maar die zijn vaak zo mild dat je er niets van merkt. Als je wel last krijgt van symptomen, dan zijn dat meestal de volgenden: 

• Lichte koorts.
• Hoofdpijn.
• Ontstoken, rode ogen.
• Vlekkerige huiduitslag. De roze-rode huiduitslag begint in je gezicht een breidt zich vanaf daar uit naar de rest van je lichaam. 
• Griepachtige verschijnselen. 
• Opgezette lymfeklieren.
• Gewrichtspijn.

Hoewel de ziekte meestal mild en ongevaarlijk is, kan de ziekte wel voor grote problemen zorgen als je zwanger bent. Zeker in de eerste maanden van de zwangerschap kan rodehond leiden tot ernstige schade aan het ongeboren kind. Denk bijvoorbeeld aan aangeboren doofheid, een aangeboren hartafwijking en oogproblemen. Als je zwanger bent en in contact bent geweest met iemand die rodehond heeft, dan is het belangrijk om zeker te weten dat je alle vaccinaties hebt ontvangen. Als dit niet het geval is of als je dit niet meer zeker weet, is het belangrijk om contact op te nemen met je huisarts.